Aangesloten bij:
De osteopaat onderscheidt drie bewegingssystemen, waarin bewuste en onbewuste bewegingen voorkomen. Hij onderzoekt en behandeld deze drie systemen. De bewegingen vinden plaats in:
Het parietale systeem (bewegingsapparaat)
Dit is bekend als het bewegingsapparaat (bewegingen van gewrichten, kapsels, banden en spieren). Denk hierbij aan onder andere lopen, dansen en springen. Wanneer er een bewegingsbeperking is ontstaan dan kan een wervel/gewricht niet meer goed bewegen. Een geblokkeerd (slecht bewegend) gewricht geeft pijn. We kunnen dan bijvoorbeeld moeilijk onze rug strekken of de heup buigt onvoldoende. Door een voorzichtige mobilisatie of een manipulatie wordt de beweeglijkheid hersteld. Er treedt dan een normalisatie op van het sympatisch deel van het zenuwstelsel, waardoor de pijn afneemt.
Voorbeeld:
Behandeling van de wervelkolom
Voor verschillende delen van de rug heeft de osteopaat verschillende technieken tot zijn beschikking waardoor hij in staat is om zeer nauwkeurig te beoordelen hoe een wervel (verkeerd) functioneert en dit functioneren waar nodig te herstellen.
De gebruikte technieken variëren van zeer subtiel tot behoorlijk stevig (manipulatie). Een osteopaat zal de keuze van zijn techniek laten afhangen van de mate van pijn, de leeftijd, de bouw van de patiënt en van de medisch gestelde diagnose.
Het viscerale systeem (organen)
Dit is bekend als de inwendige organen met bloedvaten en lymfestelsel. Het gaat hoofdzakelijk om onbewuste bewegingen. Denk hierbij aan hart, long, darmen en maag. Wanneer er een verminderde beweging tussen de organen en de omgeving is, verminderd de doorbloeding en de lymfecirculatie van de betreffende organen. Door de behandeling heb je een positief effect op de circulatie van de lymfe en het bloed. Dit heeft ook effect op het zenuwstelsel.
Voorbeeld:
Behandeling van de buik
Waarom kan een behandeling van de nieren in de osteopathie wenselijk zijn? In de eerste plaats is het belangrijk om te weten dat een nier onder invloed van de ademhaling dagelijks een afstand aflegt tussen de 600 en 1000 meter. De nier bevindt zich in een ‘bindweefselkoker’ die gevuld is met vloeibaar vet. Weliswaar drijft de nier daar natuurlijk niet los in, maar is met die “koker” verbonden d.m.v. bindweefseldraden die de nier een zekere bewegingsvrijheid geven. Bij een diepe inademing kan het voorkomen dat de nier onder invloed van het middenrif 10 cm naar beneden bewogen wordt, bij de uitademing wordt dat weer gecorrigeerd. Bij een normale ademhaling is de ‘bewegingsuitslag’ van de nieren ca. 3 cm. Dit keer de gemiddeld 20.000 ademhalingen per dag geeft een afstand van ca. 600 meter.
Om nu osteopatisch bijv. een nekklacht te behandelen, is het zeer wenselijk ook te kijken of er sprake is van een bewegingsbeperking van het orgaan “nier” en dit eventueel te behandelen.
Dit is slechts één voorbeeld van een groot arsenaal aan mogelijkheden.
Het craniosacrale systeem (schedelbotstukken, heiligbeen, zenuwstelsel)
Dit is bekend als de schedelbotstukken, hersenvliezen, heiligbeen en zenuwstelsel.
Het is een samenvoeging van de termen cranium (schedel) en sacrum (heiligbeen). Tussen de schedel en het heiligbeen zit het hersenvlies vast, als bescherming voor de zeer kwetsbare hersenen en het ruggemerg. Middels het hersenvocht ontstaan ritmische bewegingen tussen de bovengenoemde structuren. Het ritme stimuleert het transport van belangrijke voedings- en afvalstoffen door de celwand. Door bijvoorbeeld een ongeluk kan dit ritme verstoord worden en raken de schedel en de daarbinnen gelegen structuren gespannen. Hierdoor kunnen lichamelijke of psychische klachten ontstaan. De osteopaat kan op een indirecte manier de spanning in de schedel beïnvloeden. Deze technieken worden veel gebruikt bij (huil)baby’s.
Voorbeeld:
Het doel van een craniosacrale behandeling is om de bewegingsbalans (tussen links en rechts, boven en beneden) in het totale lichaam te herstellen zodat allerlei fysiologische processen zo optimaal mogelijk kunnen plaatsvinden. Verstoringen hiervan kunnen hersteld worden met subtiele manipulaties.
Verstoringen kunnen voorkomen bijv. na een ongeval waarbij iemand aan zijn hoofd of nek geraakt wordt of na doorgemaakte ziekte zoals hersenvliesontsteking, een hevige voorhoofdsholte ontsteking of als gevolg van beperkende invloed van het spierstelsel m.n. van nek en schouders, maar ook aandoeningen zoals migraine en gevolgen van zware bevallingen (bij kinderen) etc.
Opmerking: Cranio-sacrale behandelingen worden niet alleen toegepast op de schedel, maar op het totale lichaam, want cranio-sacrale bewegingen ontstaan weliswaar in het hoofd maar verlopen over het hele lichaam (het hele lichaam doet mee). Dus ook bij (lage) rugklachten of knieklachten kan het voorkomen dat de osteopaat cranio-sacraal gaat behandelen.
Interactie van de drie systemen
Tussen de bewegingen van deze drie systemen is een voortdurende wisselwerking. Ze zijn met elkaar verbonden door bindweefsel, bloedvaten, lymfevaten en zenuwen. Belangrijk is dat de vloeistofstromen (bloed, lymfe, hersenvloeistof) vrij kunnen stromen. Neemt de weefselbeweeglijkheid af, dan is ook de vloeistofstroom verminderd. Het natuurlijke afweersysteem kan verzwakt of juist overgevoelig gaan reageren. Bijvoorbeeld in de vorm van overgevoeligheid, pijn, functieverlies, voedselintoleranties en/of allergieën. Wanneer het lichaam niet sterk genoeg is om dit zelf op te lossen kan er een ontsteking ontstaan. De osteopaat kan dan door het lichaam te onderzoeken en te behandelen de werking van de drie systemen beter op elkaar laten afstemmen. Het zelfgenezend mechanisme van het lichaam verbeteren.
Voorbeeld:
De patiënt heeft pijn in zijn linker schouder (pariëtaal systeem). Veelal vindt de osteopaat bij het onderzoek een (bewegings)probleem van de bovenbuikorganen, m.n. de maag en lever (visceraal systeem). De osteopaat brengt het betreffende orgaan (organen) weer terug in z’n oorspronkelijke beweging en de schouderklacht (compensatieklacht) verdwijnt.
N.B.: De patiënt hoeft in het geheel geen buikklachten te hebben. De bewegingsblokkade in de buik manifesteert zich via schouderpijn. Gebruikelijke behandelingen zoals fysiotherapie en/of medicijnen zullen in dit geval geen (blijvend) resultaat opleveren omdat ze slechts het symptoom, de pijn, bestrijden en niet de oorzaak. We zien vaak dat klachten niet daar ontstaan waar de primaire oorzaak zich bevindt en dat er een aanzienlijke periode (soms zelfs jaren) kan bestaan tussen de oorsprong en de klacht waarvoor de patiënt zich laat behandelen.
Behandeling bij hyperventilatie/hartkloppingen
De behandeling is gericht op een verbetering van de beweeglijkheid van de structuren die samenhangen met ademhaling en zelfs met de bewegingen van het hart. Denk aan ribben, borstbeen, tussenribspieren, bindweefselbekleding van hals en borstkas en zelfs de bindweefselbekleding van organen in borst en hals zoals longen, hart, schildklier.